De belangrijkste basisoefeningen met de slingtrainer
Uitvoering:
Let op de precieze uitvoering van de oefeningen. Dit is belangrijker dan het aantal herhalingen of de moeilijkheidsgraad. De inspanning moet links en rechts gelijk zijn. Na een paar trainingssessies met de Slingtrainer Je zult wennen aan de uitvoering.
Trainingsduur:
Plan 30 tot 45 minuten voor een full-body workout of richt je op specifieke spiergroepen. Elke oefening duurt ongeveer 2 tot 5 minuten. Afhankelijk van de intensiteit doe je 2 tot 3 sets van 8 tot 15 herhalingen. Rust 10 tot 20 seconden tussen de sets.
Biceps-training
Bewegingsvolgorde: Ga staan met je voeten op schouderbreedte, met je handpalmen om de handgrepen en naar boven gericht. Strek je armen licht gebogen naar voren, leun je lichaam recht naar achteren en houd je core-spanning vast. Trek je bovenlichaam gelijkmatig omhoog en buig je armen. Houd je ellebogen op schouderhoogte, armen parallel. Handpalmen naar je gezicht gericht. Strek je armen langzaam weer naar voren en herhaal.
Waar u op moet letten: Het bewegingscentrum bevindt zich in de ellebogen. Buig zo ver mogelijk. Als je rechtop staat, maak de beweging dan niet eenvoudiger door je bekken naar voren te trekken!
Triceps-training
Bewegingsvolgorde: Ga staan met je voeten op schouderbreedte, met je handpalmen om de handgrepen en naar beneden gericht. Strek je armen naar voren, leun voorover en houd je core-spanning vast. De beweging vindt plaats via je ellebogen. Houd je bovenarmen op schouderhoogte. Strek ze langzaam weer naar voren en herhaal.
Waar u op moet letten: Het bewegingscentrum bevindt zich bij de ellebogen. Houd je schouders en bovenlichaam stil en je armen parallel. Duw je bekken niet naar achteren tijdens het opdrukken!
Deltoïde training
Bewegingsvolgorde: Ga staan met je voeten op schouderbreedte, met je handpalmen om de handgrepen en naar elkaar gericht. Strek je armen licht gebogen naar voren op schouderhoogte en leun je lichaam recht naar achteren. Trek je armen langzaam zijwaarts, houd ze gestrekt. Breng ze langzaam weer naar voren en herhaal.
Waar u op moet letten: Het zwaartepunt van de beweging ligt in de schouders. De armen blijven licht gebogen.
Borstspiertraining
Bewegingsvolgorde: Ga staan met je voeten op heupbreedte, armen gestrekt naar voren op schouderhoogte. Leun recht naar voren en houd de spanning vast. Buig langzaam je armen en kantel je torso naar beneden. Keer langzaam terug naar de beginpositie en herhaal.
Waar u op moet letten: Het zwaartepunt van de beweging ligt in de armen. Het lichaam blijft recht en gespannen.
Rugspiertraining
Bewegingsvolgorde: Ga staan met je voeten op schouderbreedte en houd elk een handvat vast. Handpalmen naar elkaar gericht. Strek je armen licht gebogen naar voren op schouderhoogte en leun recht naar achteren. Trek de handvatten naar je toe en buig je armen. Strek ze langzaam weer naar voren en herhaal.
Waar u op moet letten: De ellebogen blijven dicht bij het lichaam. Het hele lichaam is gespannen en recht.
Buikspiertraining
Bewegingsvolgorde: Haak je voeten in de lussen. Steun met je onderarmen op schouderbreedte op de vloer. Houd je benen gestrekt, houd je core aangespannen en til je billen lichtjes op. Trek je knieën naar je borst en laat ze dan weer zakken.
Waar u op moet letten: Pas de lengte van uw slingtrainer zo aan dat uw tenen zich minimaal 5 cm boven de grond bevinden.
Laterale rug/buik
Bewegingsvolgorde: Haak beide voeten in de lussen. Ga zijwaarts op de grond liggen en steun op je onderarm. Hef je heupen op en houd je lichaam horizontaal. Beweeg je heupen langzaam omhoog en omlaag.
Waar u op moet letten: Het bewegingscentrum bevindt zich in het torso- en heupgebied.
Dijbeentraining
Bewegingsvolgorde: Ga op het been staan dat je traint, met je handpalmen om de handgrepen. Span je bovenlichaam aan en leun lichtjes naar achteren. Strek het andere been horizontaal naar voren en buig in een squat.
Waar u op moet letten: Het bewegingscentrum bevindt zich in de knie van het been dat getraind wordt.
Billentraining
Bewegingsvolgorde: Ga op één been staan. Trek de voetbanden samen, haak het andere been erdoor en trek het naar voren. Zak door je knieën en houd de hiel van je staande been op de grond.
Waar u op moet letten: Het bewegingscentrum bevindt zich in de bil en de knie van het standbeen.